Uitputting merkenrecht
Wanneer is sprake van uitputting in het merkenrecht?
Volgens artikel 2.23 BVIE is sprake van uitputting in het merkenrecht als producten met toestemming van de merkhouder in het verkeer zijn gebracht van de betreffende lidstaat. In het merkenrecht kan van uitputting geen sprake zijn als het gaat om diensten. Dit komt voort uit de zaak BMW/Deenik.
Voorbeeld van uitputting in het merkenrecht
Bekend voorbeeld van merkenrechtelijke uitputting is VIKING GAS. Deze gasflessen werden verkocht aan de consument en dat maakte de consument eigenaar van de flessen en daarom mochten zij hun recht als eigenaar van de fles uitoefenen.
Dat betekent dus dat het merkenrecht van VIKING was uitgeput en de consument de gasflessen zelf mocht vullen.
Anders was dit in de zaak Heineken/Olm waarbij de advocaat van Heineken – met de toepasselijke naam Mr. Bierman – betoogde dat geen gelijkenis bestond met de zaak Viking, omdat Heineken de fusten niet verkocht aan haar klanten en dus eigenaar bleef van de fusten.
Heineken werkt met statiegeld en de fusten bleven dus eigenaar van Heineken. Olm pleegde merkinbreuk door deze fusten bij te vullen met hun eigen bier.